Noodgeld van het beleg van Antwerpen, 1814
Historisch kader
Antwerpen tijdens het Franse bewind
(1792 / 1794 – 1814)
In de periode na de Franse Revolutie van 1789 wilde het nieuwe Franse bestuur de vrijheidsgedachte naar andere Europese landen verspreiden. Frankrijk viel in 1792 voor de eerste maal met een leger van 40.000 man de Zuidelijke Nederlanden binnen, maar deze werden na vier maanden weer verdreven door de Oostenrijkers. In juni 1794 behaalden de Franse revolutionaire troepen met de slag bij Flérus een duurzame overwinning op de Oostenrijkers, en annexeerde Frankrijk de Zuidelijke Nederlanden, deze keer voor langere tijd, tot mei 1814. De zuidelijke Nederlanden werden geïntegreerd als een deel van Frankrijk en omgevormd tot Franse departementen. Na een woelige periode tijdens de eerste vijf jaren onder Frans bewind, veranderde de situatie nadat Napoleon Bonaparte op 9 november 1799 de macht greep en Eerste Consul van Frankrijk werd. Er begon een lange periode van verzoenend bewind.
Aankomst van de Fransen in Antwerpen op 17 juli 1794 |
De munten
Het is Lazare Carnot, gouverneur van Antwerpen tijdens het beleg, die besliste om noodgeld te laten slaan aangezien het klein geld uit de stad verdwenen was door het aan de boeren te betalen in ruil voor voedsel en hooi & stro voor de dieren (o.a. voor de paarden van het leger). Het ontwerp van de eerste munten werd gebaseerd op de toen in omloop zijnde Franse munten. Het monogram N van Napoleon van de 10 centiemen in billon (metalen legering voornamelijk uit koper of brons met een kleine hoeveelheid zilver) en van de 5 francs Napoleon van het type "Empire Française" de olijfkroon, de cijfers, letters en ruitvormige punten werden gekopieerd.
De woorden "Monnaie Obsidionale"* en "Anvers" werden waarschijnlijk door Lazare Carnot zelf toegevoegd, hij kende namelijk zeer goed de geschiedenis van de belegerde steden welke hij beschreef in zijn werk "La défense des places fortes" uitgegeven om de officieren van het Geniekorps te onderrichten.
* De noodmunten van Lyon uit 1793 droegen de tekst “Monnoie Obsidionale” en een monogram met 2 gekruiste LL van Lodewijk XVI. Lazare Carnot gebruikte in zijn eerste ordonnantie van 10 maart de term "Monnoie obsidionale". Uiteindelijk was het modernere woord "Monnaie" dat gebruikt werd voor de Antwerpse noodmunten. Het monogram met 2 in elkaar gestrengelde werden geïnspireerd op de muntstukken van Lodewijk XV, koning van Frankrijk tot 1774. De grootvader van de ondernemer en metaalgieter Josephus Wolschot, Joannes Franciscus Wolschot (°1701 – †1765) was balansmaker en gezworen ijker te Antwerpen, hij graveerde en vervaardigde muntgewichten, hij graveerde o.a. muntgewichten met 2 verstrengelde .
De overgang van het monogram N naar 2 in elkaar verstrengelde :
Volgens generaal Wauwermans was het Wolschot die uit blijk van royalisme zelf het initiatief nam om het keizerlijke monogram N te vervangen door het monogram met dubbele LL; hij deed dit zelfs zonder een voorafgaandelijk akkoord van Lazare Carnot.
Hoe kwam Wolschot op het idee om de N te vervangen door 2 ineengestrengelde?
Bij de muntgewichten die voor Franse munten gemaakt werden bevonden zich enkele gewichten voor een gouden en dubbele gouden mirliton. Op deze munten staat het verstrengelde monogram van Lodewijk XV. Het is vrijwel zeker dat Wolschot hier zijn ontwerp voor de noodmunt met het monogram voor Lodewijk XVIII op baseerde.
Louis d’or mirliton met korte palmtakken | Muntgewicht mirliton van J.F. Wolschot |
Wat eveneens opvalt is dat op de keerzijde van de muntgewichten steeds de initialen J.F en W van de ijkers Wolschot afgebeeld staan. Dit is was gebruikelijk en de reden waarom Wolschot op het type van 10 centiemen Napoleon zijn initiaal W aanbracht of liet aanbrengen.
Legende: Muntslag | Medailleslag |
5 Centiem (klik op de afbeelding voor vergroting) |
10 Centiem (klik op de afbeelding voor vergroting) |
Overname van de gegevens mag niet, tenzij met toestemming van de auteur en vermelding van de bron.